De Ouders van Ria

“De ouders van Ria” is een column van Ria (pseudoniem) die gebaseerd is op gesprekken langs de lijn aan het voetbalveld met ouders van Pusphairanen. Spelers en ouders blijven anoniem, maar daar wordt het leesplezier niet minder van.

Voetbal verdeelt en verbindt – 24 0ktober 2021

Het komt niet zo vaak voor dat je ouders van Pusphairanen tegenkomt in een andere setting dan ‘langs de lijn’. Desondanks had ik het geluk om onlangs wat ouders te spotten bij twee Pusphairanen thuis tijdens een housewarming: de familie was ook uitgenodigd. Toen ik ze na een tijdje zag uitpuffen op het balkon besloot ik om mijn kans te grijpen: ik ging die ouders eens even aan de tand voelen. Ondanks het feit dat ik met mijn Brabantse tongval in het begin niet zo goed te verstaan was (deze kwamen zeker niet van ‘onder de rivieren’) kon ik toch even praten over de familieruzies die waren ontstaan doordat er zowel Feyenoord als Ajax supporters in het gezin bleken te zetten (en een zus die het allemaal niet zo veel kon boeien, om de boel te sussen indien nodig).

Midden in mijn gesprek met de familie werd ik afgeleid doordat het nummer Ice Ice Baby van Vanilla Ice werd opgezet, en dat kan binnen Pusphaira maar een ding betekenen: er is iemand ge-iced. Voor diegenen die het begrip niet kennen: er wordt een fles Smirnoff Ice verstopt en de vinder is de klos om de fles in een keer op te drinken, onder begeleiding van aanmoedigende woorden en gejuich van mede Pusphairanen en het zwoele nummer wat ik eerder al noemde. Zodra ik zag dat het om de Pusphairaan in kwestie was met wier ouders ik stond te kletsen heb ik ze dringend verzocht om de woonkamer in te stappen om dit te aanschouwen. Vooral de moeder van de Pusphairaan leek diep onder de indruk omdat ze met grote ogen en open mond (waarin ze af en toe wat chips stopte uit de zak waarvan ze vergeten leek te zijn dat ze die vast had) stond te kijken hoe die fles Ice geconsumeerd werd. Altijd leuk om te zien hoe ouders reageren op Pusphaira gebruiken en tradities. Dit keer werd het ontvangen met verbazing en vertwijfeld applaus aan het einde. Ik vermoed dat dit op de terugreis nog wel een keertje besproken is.

Naast housewarmings wordt er op de zondag natuurlijk ook gevoetbald, en laat daar nu net afgelopen zondag een debutantje bijgezeten hebben die vader, moeder en opa had weten over te halen om te komen kijken naar dat debuut. Na een verwarrende gespreksopening (de goede oude man bleek wat slechthorend, en dat mag ook op zo’n nobele leeftijd) bleek dat de familie was afgereisd uit Knegsel, aangezien ze niks beters te doen hadden en het heerlijk weer was. Dat de Pusphairaan in kwestie wel eens een tikkeltje brak zou kunnen zijn was voor mij vrij duidelijk (we hadden immers de avond daarvoor een silent disco activiteit gehad in het kader van het 11e Lustrum van de vereniging), maar dat was kennelijk niet opgebiecht aan de familie, dus die spoiler alert heb ik ze gegeven. Gelukkig mocht dat de pret niet drukken: opa vond het kei mooi en papa en mama vonden het vooral even wennen om niet meer naar een korfbalwedstrijd maar naar een voetbalwedstrijd te kijken. Op de vraag of opa vroeger zelf ook gevoetbald had kreeg ik eerst een lachje, en daarna een ‘Neej, ik reej pèrd. Voetballe dè mochte die boerejonges vrûger nie wah’. Hoe kon ik dat toch vragen? ‘Da is tegewurrig wel ánders.’ Ik moet bekennen dat ik op dat moment blij was met mijn Brabantse tongval, anders had ik van dat plat Knegsels niet veel kunnen verstaan vrees ik. En hij heef gelijk: wat dat betreft er is – gelukkig – veel veranderd sinds die tijd, want een sport die voor iedereen toegankelijk is maakt de sport meer divers, gezelliger en rijker. Thanks voor de reminder opa!

We mogen weer! – 26 september 2021

Eindelijk, we mogen weer, en geen anderhalve meter meer!

Vandaag werden eindelijk de eerste competitiewedstrijden van seizoen 2021-2022 gespeeld! Na het bijwonen van twee en een halve wedstrijd kon ik mijn spreekwoordelijke bingo kaart met gegarandeerde bingo weer tevoorschijn halen en afkruisen: “ga jij maar gewoon voor in storen”, “onze scheids is er niet”, “we zijn onze waterzak vergeten” en “vóór de stuit!”, ze kwamen allemaal weer voorbij. Net als.. tromgeroffel.. Ouders en familie, heerlijk!

Dat Pusphaira een bijzondere mix van leden heeft is bekend: geen jeugd, maar senioren uit alle denkbare en ondenkbare plekken (binnen en buiten Nederland) die neerstrijken in Eindhoven om daar te studeren. Des te mooier is het om te zien dat er toch veel ouders langs de zijlijn te vinden zijn. Ook vandaag waren er weer ouders uit Eindhoven (“ik kom altijd kijken als het in de buurt is”) en Sint Oedenrode (“we hadden toch niks beters te doen, en het is wel leuk om te zien”), maar ook uit zuid Limburg (“als ik het kan combineren met mijn werk dan kom ik”), noord Flevoland (“we hadden gisteren een feestje in de buurt” – die Pusphairaan heeft het dus van geen vreemden) en, jawel, Luxemburg! Een mogelijkheid voor een praatje met laatstgenoemde was er helaas niet (en eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat mijn Duits en Frans ook beroerd zijn dus er zou toch geen zinnige woordwisseling hebben plaatsgevonden), maar het feit dat ze er zijn vind ik al indrukwekkend. 

Gelukkig is mijn begrip van ABN en Limburgs accent beter. Wat blijft dat toch mooi om te zien en horen: het fanatisme van vaders aan de zijlijn en moeders die proberen te verhullen dat ze niet precies weten waar hun man het over heeft als er commentaar of tips gegeven worden. Gelukkig zijn de vaders het op zo’n wel met elkaar eens, of een deel van de supporters neemt een verzoenende ‘ik vind het wel prima’ houding aan, omdat de billenknijpers nu eenmaal vaak fanatiek en gepassioneerd mee kunnen leven. Maar al lijken de ‘ik vind het wel prima’ ouders misschien minder fanatiek, bij een doelpunt voor het team van hun kinderen gaan de handen net zo hard omhoog als van de fanitici. Datzelfde geldt trouwens ook voor hetgeen was zonder woorden, houdingen of taalbarrières af te lezen is in de ogen van elke ouder en familielid: ze zijn allemaal hartstikke trots op hun zoon of dochter. Het is seizoen is weer begonnen!

Geen Koos, Marianne, Jan of Rita – 4 oktober 2020

Daar staan we dan, in een erehaag op het veld voor de aftrap, netjes op minimaal anderhalve meter van elkaar. Het is de week van de scheidsrechter en die wordt bij opkomst dan ook geëerd. Een wedstrijd zonder scheidsrechter is als een wedstrijd zonder ouders: soms zou je misschien even willen dat ze er niet stonden, zeker als ze direct na een verloren wedstrijd een praatje willen maken, maar meestal is het fijn dat ze er zijn. Waar de scheidsrechters vandaag hopelijk op alle velden even schitterden, schitterden de supporters, en daarmee mijn geliefde gesprekspartners, in afwezigheid. De alom bekende Corona maatregelen verbieden supporters bij sportwedstrijden, dus moeten we het even zonder de prettige aanwezigheid van ouders doen.

Waar sommige clubs ineens een overvloed aan vrijwilligersklusjes voor ouders weten op te stellen, immers, die mensen mogen wel op de sportparken zijn, heeft Pusphaira het ‘geluk’ dat de club al heel veel vrijwilligers onder leden heeft. Voor Pusphaira geen materiaalman, kantinejuffrouw of grensrechterpapa die aansluit, en geen rij-ouders, of ouders met was-dienst: we moeten het nu even zelf doen, zonder supporters, maar met elkaar. Als assistent-coach en trainer hoor ik hoe ‘de bank’ het team aanmoedigt, want het fanatisme onder Pusphairanen is er niet minder om. Het leuke is dat je dat fanatisme vaak terug ziet in, juist ja, ouders. En het zijn diezelfde ouders die meestal ook de andere mooie kanten van Pusphaira belichten. “Mooi om te zien dat jullie zo’n mooie studentenclub hebben, waar het niet alleen om het niveau gaat, maar ook om het sociale stuk”. Het maakt me een trotse Pusphairaan.

Door de Coronamaatregelen moet ik het deze week doen met “je krijgt de groetjes van mijn ouders”. Geen trotse papa’s, voetbalmoeders, of worstenbroodjes in de derde helft, en geen gesprekken over, ja, eerlijk waar, koffiezetapparaten van Pusphairanen, vrienden van broers van Pusphairanen die een kleintje verwachten, stiltes in huis nu de Pusphairanen het ouderlijk nest verlaten hebben om op kamers te gaan in Eindhoven, en familiebezoekjes van Pusphairanen aan oma die uitgesteld worden omwille van Corona. Aan die ouders zeg ik: bedankt, en de groetjes terug, ik zie jullie binnenkort graag weer langs de lijn. Ik mis jullie eerlijke verhalen over jullie Pusphairanen. Of je nu in De Kuip, in de Arena, of achter het hekje van het knollenhoofdveld in Baarlo staat, zonder ouders is het toch anders.

Papa dag – 27 september 2o20

Vandaag sprak ik met een papa van een Pusphairaan in het Zuid-Limburgse, heuvelachtige Cadier en Keer. Het was duidelijk dat Cadier niet op zijn Frans uitgesproken moest worden: wat Limburgse zang in de uitspraak maakt de naam al kunstig genoeg. Hij kwam kijken bij zijn Pusphairaan die dit seizoen is toegetreden tot de groep wedstrijdleden van de Groen Blauwe. Hij komt regelmatig kijken, en is naar eigen zeggen groot fan, wat wordt bevestigd door het feit dat hij zelfs met zijn werkgever bij L1 (jawel, het nieuwsforum uit het zuiden des lands) het een en ander had kunnen schuiven zodat hij twee uurtjes het kantoor kon verlaten: toewijding noemen we dat! Afgelopen week lukte dat ook al, maar volgende week gaat het helaas niet want dan kan hij echt niet weg van kantoor, aldus de journalist. Vooruit dan maar, dan zien we je over twee weken weer.

Na een aantal jaren zelf trainer te zijn geweest van de speler komt hij nu gewoon lekker kijken. Als 17-jarige speelde de speler al in het eerste elftal wat tweede klasse speelt, maar kwam daarna in een team terecht waar het klassenverschil binnen het team groot was. Trots vertelt hij dat de speler in kwestie al vanaf jonge leeftijd voetbalt, maar dat hij dit nog niet eerder heeft gezien: “iedereen in het team kan voetballen, zelfs de backs! Daar is [speler] helemaal niet aan gewend, echt fantastisch.” Lekker tikken met de keeper, dat was nieuw.

Als vader in spe voorspelde hij: “ik krijg denk ik alleen maar dochters, en als er eentje gaat voetballen vind ik dat wel mooi”. Dat de chemie sterk is geeft een snel gesprek met de speler wel aan. “Als hij langs de lijn staat en ik loop zo het veld op ben ik toch wel wat zenuwachtig, ik wil het dan ook graag goed doen. Hij is er vaak bij, maar het blijft bijzonder.” Het is mij wel duidelijk dat de nieuwe studenten-afstand naar Eindhoven niks met deze ouder-kind band heeft gedaan, de gedeelde passie voor het spelletje blijft onverminderd groot.

Na mijn terugkeer in Eindhoven had ik nog de mogelijkheid om een half-drie-wedstrijdje mee te pikken. Wederom stond daar een trotse papa langs de zijlijn, maar ditmaal afgereisd vanuit een totaal andere plek van het land: Amsterdam. Hij maakte er gewoon lekker een dagje weg van, want het is inderdaad niet om de hoek. Een kopje koffie uit de kantine van de Woenselse Boys kon hem ook niet ontstemmen, want het enthousiasme van de vaderlijke supporter spatte er van af: “wat een mooie bal!”, “Dat is goed gedaan!”, “Oh wat goed zeg” en “Knap hé”, is zo maar een greep uit de kreten die ik rechts van mij hoorde uit de mond van een meelevende vader. Dat er uiteindelijk 2-0 op het scorebord stond stemde hem tevreden; hij was trots op zijn speler. Op naar de terugreis naar onze hoofdstad, “maar dat zal wel voor alle spelers gelden hier”. Er zit een kern van waarheid in: waar je als Pusphairaan ook vandaan komt, Herkenbosch of Amsterdam, afreizen naar de wedstrijd van je kind is altijd de moeite waard.